‘Bevoorrecht kind’

Laat ik met de deur in huis vallen, ik ben een bevoorrecht kind. Ik zal je vertellen waarom.

In de begindagen van mei 1945 wordt Theresienstadt door het Rode Kruis van de Nazi’s overgenomen. Het Rode Leger bevrijdt het concentratiekamp enkele dagen daarna, maar dan zijn Michael, zijn vrouw en twee kinderen al weer gevlucht voor nieuwe bedreigingen.
‘Door de golvende gouden velden’, vertelde mijn moeder ooit met een ogenschijnlijke nonchalance.
Ik ben het nooit meer vergeten. Samen met haar vader Michael, haar moeder en haar kleine broertje zijn ze eigenlijk nooit echt bevrijd.
Dat is hoe ik het heb opgeslagen in mijn geheugen. Er is mij niet veel verteld door mijn moeder.
‘Wat is jullie aangedaan, hoe heb je dat overleefd, wat hebben jullie gezien’, waren voor de hand liggende vragen, waarna meer vragen zouden komen. Maar ik durfde niet te vragen.
Ik wist al heel jong dat er iets was, ik voelde angst, die ik niet goed begreep. Een ontsteking aan mijn lip was doodeng. De witte insecten nestjes op de wanden in de schuur deden mijn moeder rillen.
Ik vroeg niets, maar luisterde wel goed. Zo hoorde ik haar een keer mompelen over een vrouw, die overleden was in het kamp, ze had een ontsteking aan haar lip gehad. En de witte pluizige nesten in de schuur deden haar herinneren aan het grote wantsen probleem in het kamp.
Een naambordje bij de brievenbus was gevaarlijk. Een grote neus was gevaarlijk. Als kind op de basis school wilde ik dus niets liever dan zo’n schattig klein wipneusje. Ik draaide mijn gezicht altijd naar iedereen toe, zodat mijn eigen mooie neus niet te veel op viel. Deze was duidelijk te groot voor de maatstaven van de wereld, tenminste dat had ik zo geleerd. En de buurvrouw met de afkeurende blik, die mij misprijzend ‘dat Jodenkind’ noemde, beloofde ook niet veel goeds.
Zo was ik al jong een opstandig kind met onbegrepen angsten en een groot gevoel voor onrecht.

Dat klinkt nog niet echt bevoorrecht. Mijn moeder zat vol levenslust, levensdrang en was bijzonder slim. Ze had gestudeerd en toen haar rechten studie haar niet beviel, stapte ze over naar de studie sociologie. Over haar studententijd kon ze smakelijk vertellen. Over haar vrienden en de grappen, die ze samen hadden uitgehaald en de studenten cabarets, waar ze aan mee had gedaan. Zoals de voorstelling met de Chinese typemachine, die zoveel tekens moest bevatten dat deze wel de hele breedte van de kamer moest bevatten en er minstens vijf mensen nodig waren om überhaupt het ding te kunnen bedienen. Als kind ben ik vaak met haar mee geweest op bezoek bij haar oude studievrienden en studievriendinnen, altijd fijn, altijd warm, altijd welkom.

Ik heb een fijne jeugd gehad bij mijn moeder. Ze steunde mij door dik en dun en ze was zo trots op mij. Ze leerde mij veel, zoals luisteren naar muziek, kijken naar kunst, ontspannen door buiten zijn, de honger naar het nieuwe en onbekende door te reizen en om je angsten te verbergen. Ze gebruikte haar kennis van latijn tijdens mijn studie om mij de wetenschappelijke plantennamen te leren onthouden. Zo betekende Alba wit, Reptans kruipend, Folia blad en longifolius langbladig. Calendula stond voor kalender en betekende bijvoorbeeld dat de goudsbloem bijna het hele jaar bloeide. Ze hielp mij om te komen waar ik nu ben.
Alleen al die onwetendheid over haar leven als kind in het kamp. Het leek zo een korte periode van haar leven. Bijna drie jaar op een leeftijd van een kind van tien, dat dan juist al zo bewust was van wat er om haar heen gebeurde.
Ze had een hekel aan haar tweede naam, haar vernoeming naar de moeder van haar vader. Nooit noemde ze haar grootmoeder. Op een zeldzaam moment sprak ze over de vrouw, die er voor had gekozen in bed te gaan liggen en niet meer wakker te worden toen de anti Joodse maatregelen werden aangescherpt. Ik durfde haar niet te vragen hoe ze over het besluit van haar grootmoeder dacht, het maakte mij wel nog meer bewust van mijn moeders levensdrang.
Op vier mei waren we altijd samen, meestal fysiek en een hele enkele keer op afstand, in gedachten. Altijd waren we samen stil, stil voor de mensen waarover niet meer gesproken kon worden. Nooit samen over gepraat. Nooit tot aan haar dood.

In een zomer in de jaren negentig ben ik een keer naar Theresienstadt gegaan. Ik heb daar het boek ‘Ik heb nooit een andere vlinder gezien’ met kindertekeningen en gedichten uit dit kamp gekocht. Ik durfde het niet aan mijn moeder te laten zien.
In de zomer zijn er geen gouden velden en net als mijn moeder heb ik deze treurige vestingstad de rug toe gekeerd en ben ik nooit meer terug gegaan.

‘De laatste, de allerlaatste,
zo rijk, helder, oogverblindend geel.
Misschien als de tranen van de zon zouden zingen tegen een witte steen…
Zo een, zo een geel
wordt licht ‘weg naar boven’ gedragen.
Het ging weg, ik weet zeker dat het de wereld vaarwel wilde kussen.
Ik woon hier al zeven weken,
opgesloten in dit getto.
Maar ik heb hier gevonden waar ik van hou.
De paardenbloemen roepen naar mij
en de witte kastanje takken in het hof.
Alleen heb ik nooit een andere vlinder gezien.
Die vlinder was de laatste.
Vlinders leven hier niet, in het getto.’

In maart 2018 kreeg ik een email:
‘Mijn oma was werkzaam bij Mr. Van H. en zij had twee brieven in haar bezit van uw familie. Na het overlijden van mijn moeder heb ik deze brieven gevonden en ze zijn altijd in mijn bezit gebleven. Mijn man heeft ze altijd met zorg bewaard en gezocht naar familie. Het heeft een aantal jaren geduurd, maar deze brieven horen bij jou en we willen ze dan ook graag aan je overhandigen’.
Ik ben ze gaan halen samen met Bas. Het was rond Pasen, mijn moeders favoriete lentefeest. Ik nam een enorm paasei mee, omdat ik deze mensen zo dankbaar was dat ze zo goed voor deze brieven hadden gezorgd.
Dat klinkt bevoorrecht. Ik heb een inkijkje gekregen, onverwacht, vol liefde bewaard door een onbekende, voor mij.

De brieven hebben beiden als afzender Lager Westerbork Hooghalen Oost Barak 85. Beiden zijn geschreven door mijn opa, beiden geadresseerd aan de weledelgeleerde Heer W.F.W.D.C.A van H, Keizersgracht #, Amsterdam.
Brief 1:
Westerbork, 29-X-1943
‘Amice,
Naar ik aanneem heb je de verhuiskaart, waarbij ik je ons vertrek van Barneveld naar hier op 29/9 jl. berichtte, ontvangen. We zijn nu al weer ruim 4 weken hier en trachten ons zo goed als mogelijk aan te passen aan de nieuwe omgeving. Met mijn vrouw en de kinderen lukt dat nog niet zo best’.
Mijn opa is advocaat en procureur en verteld zijn collega dat het allemaal niet zo goed gaat. Zijn vrouw heeft ischias opgelopen, zijn dochtertje heeft allerlei lichamelijke klachten en bloedarmoede.
‘Speciaal mijn zoontje baart ons zorg, daar hij vrijwel niets eet en zeer vermagerd is’, schrijft hij. ‘Na deze beschouwingen over ons wedervaren’, vervolgt hij zijn brief met de vraag ’zou jij je eens in verbinding kunnen stellen met den Heer #’.
Er volgt een hele lijst met namen van mensen, die hem zouden kunnen helpen. Zijn schrift wordt halverwege de bladzijde steeds priegeliger. Zou hij maar een zijde van het papier mogen beschrijven?
Brief 2:
Westerbork, 16-11-1943
Mijn opa schrijft zijn ‘Amice’ opnieuw aan.
‘Evenwel heb ik tot dusver niets van je vernomen’ en vraagt om hem de ontvangst van zijn brieven te bevestigen: ‘en mij eenig bericht te willen doen toekomen. Ingevolge een nieuwe correspondentie-regeling mogen wij slechts schrijven op formulieren, als waarop deze brief is gesteld’.
Enkele weken geleden heeft mijn opa van zijn schoolvriend een brief ontvangen. In zijn antwoord aan zijn vriend heeft hij gevraagd contact te zoeken met mijn opa’s collega.
‘Heb je iets van hem gehoord’, vraagt hij de ‘Amice’ en sluit af met ‘tot verwachting eenig bericht van je tegemoetziende,
met de beste wensen, ook van mijn vrouw,
t.t
Uw. C.’
Bij het formulier is een antwoord formulier gevoegd, omdat ook inkomende correspondentie aan de nieuwe regeling is gebonden.

Paul Hosek maakte samen met Caroline Dijk een documentaire over het werk en leven van Ronald Waterman. Tijdens de voorbereidingen vertelde Ronald hun dat hij Joods is en als kind gedeporteerd was. Na de oorlog had hij nooit eerder gesproken over zijn afkomst, uit angst voor antisemitisme. Naast zijn werk geeft de documentaire ook een beeld van zijn verblijf in Barneveld, Kamp Westerbork en Theresienstadt. Paul kende mijn achtergrond een beetje en vertelde mij in het beginstadium van de documentaire over zijn ontmoeting met Ronald. Enkele jaren later brengt Wim de Boek, bekend met mijn onbekendheid over mijn moeders verleden in de tweede wereld oorlog en zucht naar antwoorden, mij op de hoogte van het voltooien en de presentatie van ‘The Waterman Files’.
In de studio van Caroline kreeg ik een privé voorstelling. Behalve dat het werk van Ronald zeer interessant is, was hij met Paul en Caroline op bezoek geweest in Terezin, de Tsjechische naam van het voormalig kamp Theresienstadt. Caroline bracht mij daarna in contact met Ronald.
Ik lees mijn email terug na mijn eerste bezoek aan Ronald:
‘Goedemiddag Paul en Caroline, ik ben vanmiddag op bezoek geweest bij Ronald Waterman. Het was heel prettig en fijn om met hem te praten. Het heeft mij veel inzicht gegeven over de situatie waarin mijn moeder zich bevond in de oorlog’.
Ronald en mijn moeder zijn leeftijdsgenoten en lotgenoten. Ze blijken samen in Barneveld, Westerbork en Theresienstadt te zijn geweest. Mijn moeder tien jaar oud, Ronald een jaar jonger. Hij heeft geen herinneringen aan mijn moeder en haar familie. Het verhaal over de bevrijding van Theresienstadt, zoals mijn moeder het mij ooit eens vertelde, herkende hij niet. Zo hebben alle kinderen hun eigen verhaal.

Dat bureaucratie en registratie grondig waren blijkt als de ‘Arolsen Archives’ publiekelijk toegankelijk worden. In dit archief vind ik de archiefkaarten van mijn opa, oma, moeder en mijn oom. Met alle data, nummers, transport en de plek van waaruit ze uit Amsterdam zijn weg gevoerd: Euterpestraat #, ‘Zentralstelle fűr Judische Auswanderung’, tegenwoordig Gerrit van Veenstraat. Voor het transport hebben ze vijf gulden betaald, per persoon, kleuter en kind gratis.
Ook de kaarten met de gegevens van Theresienstadt vind ik terug, knize “Terezin” 56 was hun verblijf plek?
Met transport 895-XXIV zijn ze vanuit Westerbork, barak 85, naar Theresienstadt vervoerd. Ronald zat met zijn familie op hetzelfde transport.
Mijn moeder kwam terug in Nederland: lijst Eindhoven 10-’45. Het meest schokkende op de kaarten vind ik: Terug! met hoofdletter, uitroepteken en onderstreept.

In ‘het verhaal van Nederland’ kunnen we zien hoe oorlogsmisdaden worden gepleegd. Niet alleen door de Duitsers, maar ook door ons zelf. We zien hoe we als gewone burgers proberen te overleven, wie was goed en wie fout. In de jaren vijftig was er nauwelijks aandacht voor de Jodenvervolging. Pas vanaf de jaren zestig kwam langzaam het besef hoe groot de catastrofe was geweest en hoe uitzonderlijk de vervolging was geweest in de tweede wereld oorlog.
Op drie mei 1945 werd de controle van Theresienstadt overgedragen aan het rode kruis en op acht mei 1945 werd het kamp officieel bevrijd door de Russen.
Theresienstadt had de ‘eer’ om een modelkamp te zijn en was bedoeld om mensen te sparen voor een ander doel, namelijk propaganda, onder andere door een in scene gezet bezoek van het Rode kruis en in de vorm van de documentaire ‘uit het Joodse nederzettingsgebied’.
Van de tienduizendvijfhonderd kinderen in de getto hebben honderd tweeënveertig het overleeft.
In naoorlogse Joodse kringen wordt er over de getto zeer oneerbiedig gesproken, het ‘sanatorium’ Theresienstadt. Dat levert de overlevende nog meer pijn en zelfs schaamte op.

In de eerste corona lockdown van 2020 boeken Bas en ik een kamer met diner bij ‘Herberg de Loohoeve’. In Schoonloo, niet ver van voormalig kamp Westerbork. We maken de dag na deze verwennerij een wandeling door de bossen van de Radiosterrenwacht. De wandeling voert ons langs het planetenstelsel naar de radiotelescopen en het terrein van kamp Westerbork.
Op het terrein van het voormalige kamp krijg ik een flashback, ik was hier geweest met mijn moeder als kind. Ik voelde haar mij bij de hand nemen, ik heb over het terrein gelopen met haar en we hebben de telescopen bekeken. Ze heeft niets verteld over haar verleden hier, ik heb niets gevoeld van verdriet of angst, ik herinner mij alleen de telescopen. Een jaar of tien zal ik zijn geweest, misschien elf. Dit besef komt hard binnen, ze leidde mij af met de buitenaardse wezens op een buitenaards terrein, weg van haar verdriet en pijn. Ze beschermde haar bevoorrechte kind.
Het herinneringscentrum is gesloten door de lockdown. Met mijn kennis van de kaarten uit de ‘Arolsen Archives’ ga ik opzoek naar het de herdenkingsplaat van haar transport naar Theresienstadt. Een lange laan met palen met elk een datum en een transport vermelding. De laatste paal met het laatste transport uit het kamp blijkt het transport van mijn moeder, mijn oom, mijn oma, opa en tweeduizend drieëntachtig anderen mensen te zijn geweest. Van pure opwinding over mijn vondst vertel ik mijn bevindingen aan een wildvreemde mevrouw, die haar hondje daar aan het uitlaten is.

Ik ben een bevoorrecht kind. Ik heb je verteld waarom. Ik ben de tweede generatie.
De nacht nadat ik deze woorden aan Word heb toevertrouwd heb ik een verwarrende, maar voornamelijk mooie droom. De inhoud van mijn droom houd ik voor mijzelf, heden en verleden lijken verweven.

Aan mijn opa Michael, mijn oma Rosette, mijn moeder Carry en mijn oom Theo heb ik vele herinneringen, hele mooie en hele verdrietige.
Mijn opa heeft tijdens zijn internering altijd een klein spiegeltje met op de achterkant een foto van mijn moeder bij zich kunnen houden. Dat spiegeltje heb ik van mijn oma gekregen. Ik heb het ‘te leen’ gegeven aan mijn moeder en nu is het bij mij.

©HIRUNDO_hetjuffie_pauline

©HIRUNDO_hetjuffie_pauline
©HIRUNDO_hetjuffie_pauline
©HIRUNDO_hetjuffie_pauline
©HIRUNDO_hetjuffie_pauline
©HIRUNDO_hetjuffie_pauline

Links en bronnen:
Westerbork Herinneringscentrum – Kamp Westerbork, Barneveld Plan-Frederiks, Theresienstadt Theresienstadt (concentratiekamp), ‘Ik heb hier nog geen vlinder gezien’, I Never Saw Another Butterfly, Holocaust Memorial Day Trust | The Butterfly, ‘Arolsen Archives’ Arolsen Archives, Waterman files The Waterman Files , Het verhaal van Nederland/aflevering 10 Bevrijders en bezetters


23 gedachtes over “‘Bevoorrecht kind’

  1. Lieve Pauline, wat ontzettend mooi en wat een liefde en begrip voor je moeder lees ik hier uit. We zullen nooit alles te weten komen, wat onze moeders hebben meegemaakt en misschien is dat maar
    beter…
    Liefs

    Geliked door 1 persoon

  2. Meisje,meisje,meisje,
    Ik lees dit op dit vroege tijdstip de ochtend na de dodenherdenking.
    Ontroerend en confronterend.
    Komt bij mij veel boven drijven door jouw verhaal.
    Echter,ik ben nog niet zo ver om het op welke manier dan ook te uiten.
    Ook ik ben tweede generatie.
    Ook mijn moeder is overleden en heeft niet alles willen of kunnen vertellen.
    Ze heeft bewust haar kinderen niet joods opgevoed.Dat was haar weloverwogen beslissing.
    Daar heb ik veel respect voor.
    Er blijven altijd veel vragen over die nooit meer beantwoord zullen worden.
    Als kind was ik altijd zeer onder de indruk van mijn familie met hun blauwe cijfers en letters op hun armen.
    Totdat ik op de leeftijd kwam dat ik hun verhaal hierachter te horen kreeg.
    Heel knap en dapper dat je dit verhaal zo verteld.
    Groet,
    Jongetje

    Geliked door 1 persoon

  3. Dat je sowieso bent gaan bestaan maakt je bevoorrecht Pauline als ik dit lees. Ik begrijp je fascinatie over de oorlog ietsje beter nu. Ik noem het fascinatie maar trauma zit er vlak bij. Mooi en tragisch je verhaal. Ik ben twee jaar geleden in Westerbork geweest en was er een dag stil van. Onbegrijpelijk en ook heden toch weer begrijpelijker of beter; ‘te bevatten’. Nog net op 4 mei kunnen lezen. Dank je. Reden om te vlaggen morgen.

    Geliked door 1 persoon

  4. Mooi Pauline, zat gisteren ook programma te kijken waarin weer zo duidelijk is dat de oorlog nooit meer weg gaat en dat het generaties doorwerkt. Dat laatste is zo weinig aandacht voor vind ik altijd.

    Geliked door 1 persoon

  5. ik heb het gedownload en gelezen….petje af, ik heb Caroline ook laten lezen en de zin “In naoorlogse Joodse kringen wordt er over de getto zeer oneerbiedig gesproken, het ‘sanatorium’ Theresienstadt. Dat levert de overlevende nog meer pijn en zelfs schaamte op. ” raakte ons zeer dank we houden contact.

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie op Paul Reactie annuleren