‘Gestrand’

Ik doe één oog open en sluit het meteen weer. Na enige tijd open ik het andere oog. Iets langer deze keer, maar dan sluit ik die ook weer. Nog even blijven in zon, zee en zaligheid. En rust niet te vergeten, heerlijk!
Langzaam ontwaak ik, kijk naar de zon en stel vast dat het later in de middag is. Niet door de stand van de stralende ster, maar door het verlangen naar een koel glas sprankelende cava.
Er is hier een groot niets, heerlijk. Dat had ik al verteld. Een nadeel, ook geen bubbels.
Ik kruip naar de schaduw van een palmboom. Met mijn rug tegen de stam neem ik de omgeving in mij op.
Zand. Er is vooral zand. Spierwit schelpenzand. In het kabbelende water liggen een paar rotsblokken. Langs het water lopen krabben zijwaarts de kustlijn afspeurend. Ze zijn vast ook op zoek naar een glas cava, stel ik vast.

Vanochtend had ik de horizon met mijn verrekijker onderzocht. Eerst zag ik de rotsen en daarna het kleine eiland.
In mijn zwemkleding met een duikbril was ik naar zee gelopen. Tegen niemand had ik iets gezegd over mijn opwelling, gewoon de zee in gelopen en begonnen met zwemmen.
Het was verder dan ik dacht, de afstand was vertekend door de kijker. Regelmatig dobberde ik op mijn rug om uit te rusten. Geen idee hoeveel tijd er verstreken was voordat ik het eiland bereikte. Trek in koffie, waarschijnlijk was het nog ochtend.
Nadat ik bijgekomen was van de tocht, ging ik weer het water in om de onderwater wereld bij de rotsblokken te verkennen.
De vissen keken mij verbaast aan: ’Wat doe jij hier? Hier komt nooit iemand.’
Daarna gingen ze weer verder met knabbelen aan het rots oppervlak. Toen ik een paar keer om de blokken heen was gezwommen en geen aandacht meer kreeg, keerde ik terug naar het schelpenzandstrand.
Op mijn rug liggend staarde ik naar de heldere blauwe lucht, geen wolkje te zien. Ik voelde een loomheid over mij heen komen en mijn ogen vielen dicht.

Langzaam ontwaak ik verder. Vanonder de palmboom tuur ik naar de horizon, naar de plek waar ik vandaan ben gekomen. Ik heb de verrekijker niet mee genomen. Als mieren bewegen de badgasten zich over het brede strand. Regelmatig lijken ze te schuilen onder kleurige halve cirkels.
Ik richt mij weer op mij eigen omgeving en zie een kokosnoot liggen in het zand. Geschrokken spring ik op. Ooit heb ik een verhaal gelezen waarin werd beweerd dat er meer mensen door een kokosnoot  om het leven komen dan in het verkeer. Dat verhaal speelde zich af in de tropen, op een geïsoleerde eilanden groep.
Mijn blik gaat omhoog langs de stam. Bovenin hangen zeker meer dan tien noten. Levens gevaarlijk, dit eiland.
De rust is weg, de zaligheid ontbreekt, alleen de zee en zon zijn er nog.
Misschien zijn mijn vrienden al in de strandbar met een fles wijn en wat tapas. Ze hebben vast op mij gerekend. Ik pak mijn duikbril en loop het water in. Met een ferme borstcrawl zwem ik terug richting de horizon.
Tijdens het zwemmen slaat mijn verlangen om naar een Mimosa, die maken ze vast met cava. Tijd om uit te rusten neem ik niet. Dat is ook niet nodig, de golven brengen mij in de juiste richting. De terugweg lijkt altijd korter.
Straks is mijn plek door mijn amigo’s vergeven, ik zwem stevig door en spaar mijn benen en armen niet. Op weg naar reuring, veilig onder een parasol.
Als ik door de branding over de rollende kiezels het strand op klauter zie ik mijn vrienden al zitten. Over het hete zand ren ik naar hun tafel en laat me op de lege stoel zakken.
Verbaast kijken ze op: ‘waar was je nou, de dag is te mooi om zo lang in je bed te blijven liggen.’
Glimlachend hoor ik ze aan en bestel mijn cocktail. Proost op zon, zee en zaligheid.



©2025 HIRUNDO_hetjuffie_pauline

2 gedachtes over “‘Gestrand’

Geef een reactie op Bas Hogenbirk Reactie annuleren